Home Binnenstad Lezingen Excursies Publicaties Berichten Contact

Berichten

Nederland was het Israël van de vroegmoderne tijd

Aan de hand van enkele kunstvoorwerpen uit de Gouden Eeuw kan worden aangetoond dat de ontstaansgeschiedenis van Nederland in de 16de en 17de eeuw werd vergeleken met de uittocht van het Joodse volk naar het beloofde land. Er is sprake van een constructie van een volk, dat eerder niet als zodanig bestond. Ook het Israëlische volk, niet noodzakelijkerwijze precies hetzelfde als het Joodse volk, is een constructie op basis van een verhaal. Nu heb ik meer verstand van kunstgeschiedenis dan van politicologie, maar ik ga toch een poging wagen de staatsvorming van Nederland en Israël met elkaar te vergelijken.

Het Zionisme ontstond eind 19de eeuw als een reactie op het Europese antisemitisme en de dodelijke pogroms in Oost-Europa. Het is een beweging die voor de 'Joodse natie' een eigen staat in het historische thuisland van de Joden in Palestina nastreefde. Theodor Herzl vond dat de emancipatie van de Joden in Europa was mislukt doordat ze geen eigen staat hadden. "We hebben oprecht geprobeerd op te gaan in de ons omringende gemeenschappen en slechts het geloof van onze vaderen te behouden. Het is ons niet toegestaan. Vergeefs zijn wij loyale patriotten, vergeefs brengen wij dezelfde offers van goed en bloed als onze medeburgers, vergeefs doen wij moeite om de roem van onze vaderlanden in kunsten en wetenschappen en hun rijkdom door handel en verkeer te verbeteren. In onze vaderlanden waar wij eeuwen geleefd hebben worden wij nog steeds voor vreemdelingen uitgekreten, dikwijls door mensen wier families nog niet in het land waren toen onze vaders daar al zuchtten" (Theodor Herzl, Der Judenstaat, 1896). Hij zag de Joden als een volk zonder land. Een culturele identiteit, taal en grond waren in het 19de-eeuwse nationalisme voldoende om van een volk te kunnen spreken. De staat Israël is het resultaat van deze nationale beweging.

Het Zionisme is vergelijkbaar met diverse andere nationale bewegingen uit de vroegmoderne of moderne Europese geschiedenis, bijvoorbeeld onze eigen Opstand tegen de Spanjaarden. Met de Plakkaat van Verlatinghe van 26 juli 1581 volgde de vorming van een onafhankelijke staat voor alle Nederlanders – voor zover men toen nog van Nederlanders kon spreken. De Nederlanden waren toen de Opstand uitbrak een door Spanje verworven deel van het Heilige Roomse Rijk. De culturele verschillen tussen de Hollanders, de Friezen en de Vlamingen waren even groot, misschien zelfs groter, dan tussen de Nederlanders en de Duitsers. De steden waren min of meer onafhankelijk. Van een nationale identiteit was nog nauwelijks sprake.

Simon Schama geeft in zijn onvolprezen boek Overvloed en Onbehagen. De Nederlandse cultuur in de Gouden Eeuw (1988) een prachtige uitleg van de met Bijbelse metaforen beschreven Opstand. In de Doortocht door de Rode Zee uit 1594 toont Cornelis Cornelisz van Haarlem (1562-1638) - een Vlaamse kunstenaar die in 1580 naar Haarlem was uitgeweken - het in fantasiekostuums gestoken Joodse volk op weg naar het beloofde land. Cornelis Cornelisz zag vermoedelijk de vlucht van de gereformeerden van de Zuidelijke naar de Noordelijke Nederlanden als een Exodus. Het past in de inlijving van het Exodus-verhaal in het geconstrueerde vaderlandse verhaal: de Nederlanders hadden immers het zuiden verlaten en ontzagwekkende waterbarrières overgestoken om een land van overvloed te bereiken. De gereformeerden zagen zichzelf als de Israëlieten van hun tijd en Nederland was als het beloofde land. Sommige historici denken dat het Nederlandse volk in de 16de eeuw nog niet of nauwelijks bestond en dat een verhaal van Bijbelse proporties nodig was als bindmiddel.

Zo is het ook geen toeval dat het belangrijkste gebouw van de Gouden Eeuw, het stadhuis van Amsterdam, ontworpen in 1648 door Jacob van Campen (1596-1657), mede is gebaseerd op een 17de-eeuwse reconstructie van de Jezuïet Juan Bautista Villalpando van het Bijbelse Paleis van Salomo in Jeruzalem. De schepenzaal is net als de troon- en gerechtszaal van Koning Salomo achter de Burgerzaal geplaatst, de openbare zaal met de omvang, verhoudingen en architectuur van een klassieke basilica. Pieter Vlaardingerbroek schrijft daarover in zijn boek over het Paleis op de Dam (Het Paleis van de Republiek. Geschiedenis van het stadhuis van Amsterdam, 2011).

De uitvinding van het Nederlandse volk ging vrij ver. Er moest ook een verleden worden geschapen. In het Paleis op de Dam blijkt uit de zgn. Batavierenserie, de grote beschilderingen in de galerijen waar ook Rembrandt aan bijdroeg, dat het dappere Nederlandse volk al bestond in de Romeinse tijd - wat een uiterst dubieuze stelling is maar de strijd van de Hollanders tegen de Spanjaarden rechtvaardigde.

De Nederlanders identificeerden zich met de Joden. Niet alleen vanwege de handel, zoals zo vaak wordt beweerd, of vanwege de terugkeer naar het Oude Testament, de Thora, door de gereformeerden. De Amsterdammers waren in de Gouden Eeuw ook zo tolerant voor hun Joodse medeburgers, onvergelijkbaar toleranter dan waar ook in Europa, omdat zij zichzelf met de Israëlieten vergeleken. Amsterdam stond bekend als het Jeruzalem van het Westen. Nederland was het Israël van de vroegmoderne tijd.

We kunnen concluderen dat het Nederlandse verhaal relevant lijkt voor de wijze waarop wij de staatsvorming van het moderne staat Israël interpreteren. Is de constructie van het moderne Israëlische volk uit de cultuur en tradities van het oude Joodse volk op de grond van het historische thuisland van de Joden niet vergelijkbaar met de ontstaansgeschiedenis van het Nederlandse volk? Toen Nederland werd gesticht, bestond het Nederlandse volk nog niet. Wie het Israëlische volk het recht op een staat ontzegt, moet dat het Nederlandse volk ook doen. Zo niet, dan wordt gemeten met twee maten.

(12 februari 2017)

[Over deze website]   [Contact opnemen]   [Inloggen]