Home Binnenstad Lezingen Excursies Publicaties Berichten Contact

Berichten

De grote redder van de Amsterdamse binnenstad

Geurt Brinkgreve (1917-2005)

Geurt Brinkgreve (1917-2005) is terecht beroemd als de grote redder van de Amsterdamse binnenstad. Al in 1954 waarschuwde hij voor de dreigende ondergang van de binnenstad. In een toespraak die hij hield voor de Amsterdamse Kring zei hij: "De komende tien jaar zal de beslissing brengen of de schoonheid van Amsterdam verloren gaat of behouden blijft". Tegenwoordig lijkt het vanzelfsprekend om een monumentale stad te koesteren, maar dat was het destijds niet. Vele historische steden zijn tot enkele restanten gereduceerd of zelfs geheel weggevaagd. In het boek van de Amerikaanse hoogleraar Tung, waaraan Brinkgreve zijn laatste artikel in Binnenstad wijdde, wordt gewezen op het feit dat het behoud van de Amsterdamse binnenstad internationaal gezien een zeldzaam voorbeeld vormt.

Brinkgreve was niet de enige actievoerder voor het behoud van de binnenstad, maar hij was wel de belangrijkste. Hij begreep als één van de eerste dat de bijzondere waarde van de binnenstad op een cruciaal moment in de geschiedenis van Amsterdam en voegde ook de daad bij het woord. Hij gaf het goede voorbeeld door restauraties ter hand te nemen. De directe aanleiding was een vraag van Hein Weller, hoofd van het bureau Monumentenzorg, aan de kunstenaarssociëteit Arti et Amicitiae of er onder de kunstenaars een koper te vinden zou zijn voor een bedreigd woonhuismonument in de Jordaan: Eerste Tuindwarsstraat 19. Brinkgreve was toen de voorzitter van Arti. Het werd de eerste restauratie van de door Brinkgreve opgerichte stichting Diogenes en de 'tros van kleine stichtingen' die daaruit in het Aalsmeerder Veerhuis voortkwam. Er zouden nog vele restauraties volgen. Voorbeelden zijn: Egelantiersgracht 66-70, Palmgracht 73-79, Prinsengracht 124, 126 en 562 en Raamgracht 17.
Sommige van zijn projecten waren zeer strategisch gekozen: niet alleen werden één of meerdere monumenten gerestaureerd, ook werd met het behoud van de historische en stedenbouwkundige structuur de gemeentelijke stadsvernieuwing in een geheel andere richting gedwongen. Het belangrijkste voorbeeld daarvan is de restauratie van het Huis de Pinto in de Sint Antoniesbreestraat, waarmee de aanleg van een vierbaans-autoweg door de Nieuwmarktbuurt werd voorkomen. Een ander voorbeeld is de restauratie van het Claes Claesz.hofje die aanvankelijk door de gemeente werd tegengewerkt, omdat er grootscheepse sloopplannen voor de Jordaan bestonden.

Brinkgreve toonde aan dat versleten antieke huizen opgeknapt konden worden en voorzien van modern wooncomfort, zonder dat hun waarde voor het stadsgezicht verloren ging. Hij kreeg direct het verwijt een openluchtmuseum te creëren. Achteraf gezien kan niet anders dan geconcludeerd worden dat Brinkgreve een visionair was. De historische binnenstad werd immers de meest gewilde woonlocatie van Nederland. Het ging Brinkgreve overigens niet om de monumenten alleen, maar ook om de mensen. In dat licht moeten we ook de oprichting in 1975 zien van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad (VVAB), één van Brinkgreves laatste initiatieven. De vereniging moest niet alleen opkomen voor het behoud van het stedenschoon, maar ook stelling nemen in zogenaamde 'binnenstadsproblemen'. Een binnenstad kan immers alleen worden gered als de woonfunctie behouden blijft. De NV Stadsherstel, die veel monumenten voor de huursector wist te behouden, kwam ook op zijn initiatief tot stand.

Met zijn boeken en artikelen wist hij velen te inspireren en enthousiast te maken voor Amsterdam. Brinkgreve kon echter ook ongezouten kritiek leveren op de door de ambtelijke monumentenzorgers verdedigde restauratiedoctrines. Die hadden in zijn mening weinig te maken met de praktijk van het restauratiewerk op de steiger. Zijn eerste conflict met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (nu Rijksdienst Cultureel Erfgoed) betrof de restauratie van het West-Indisch Huis. De volgebouwde binnenplaats maakte dit belangrijke monument onbruikbaar voor de nieuwe functie die de redding van het gebouw was, namelijk als trouwlocatie. Het was volgens Brinkgreve een gelukkige omstandigheid dat het herstel van de oude situatie samenviel met die nieuwe functie. De Rijksdienst zag het anders: de 19de-eeuwse aanbouwen op de binnenplaats vormden in haar visie een belangrijk hoofdstuk in de bouwgeschiedenis van het pand. In 1979 kwam een vaak geciteerde brochure van Brinkgreve uit onder de titel: Monumenten- of documentenzorg? De bekritiseerde doctrine luidde volgens Brinkgreve: "Laat zitten wat er zit en repareer het, restanten van vroegere verbouwingen, hoe ontsierend ook, zijn voor ons belangrijker dan een oudere vorm, ook al is deze nauwkeurig bekend, architectonisch sterker en beter in het gebruik. Monumentenzorg heeft plaats gemaakt voor documentenzorg, door de consolidatie van vroegere monumentenverminkingen." Het ging Brinkgreve niet alleen om behoud, maar tevens om het herstel van schoonheid: "Het is de kern van de hele monumentenzorg. Het welslagen van de monumentenzorg is afhankelijk van de emotionele verbondenheid die de monumenteneigenaren voelen met de aan hun zorg toevertrouwde gebouwen. De architectuurhistorische uitpluizerij is daarbij wel van belang, maar zij staat niet op de eerste plaats. Wordt die emotionele band gekwetst door het van ambtelijke zijde tot absolute norm verheffen van een specialistendom, dan verzuurt de emotie tot ergernis. De reactie is voorspelbaar: laten de heren de puinhopen dan zelf maar opknappen."

Discussie met de ambtelijke monumentenzorg zag Brinkgreve als de voornaamste opdracht van de VVAB. Maar is Brinkgreves gedachtegoed nog steeds actueel? Restaureren, letterlijk: 'herstellen', wordt inderdaad niet altijd gewaardeerd, want dan gaat er 'historische substantie' verloren. De bestaande toestand, hoe lelijk of onbruikbaar ook, moet worden geconserveerd. Eigenaren die een stoep of een top willen reconstrueren, krijgen vaak te horen dat ze de heilige bouwgeschiedenis moeten respecteren. Toch lijkt er een kentering gaande. Het feit dat de Geurt Brinkgreve Bokaal naar de reconstructie van een aantal panden aan de Geldersekade ging, is wellicht een indicatie dat ook op dit vlak Brinkgreve alsnog gelijk krijgt.

(1 december 2020)

[Over deze website]   [Contact opnemen]   [Inloggen]