Oudezijds Voorburgwal 197
Prinsenhof / Admiraliteit / The Grand
- Identificatie
- Beschrijving
- Prinsenhof
- Stadhuis
- Interieur
- Literatuur
- MIP-gegevens
- Register
- Afbeeldingen
- Google Maps
Naam: Prinsenhof / Admiraliteit / The Grand
Adres: Oudezijds Voorburgwal 197
Oud adres: B8, wijk 9, klein nr. 27, kadaster G1566, verponding 2432
Gebouwtype: Bestuurs-/openbaar gebouw
Geveltype: Lijstgevel
Bouwstijl:
Hollands Classicisme
Bouwjaar: 1662, 1926
Architect: Willem van de Gaffel / Artus de Wit (beeldhouwwerk) (1662), Nicolaas Lansdorp (1926)
Opdrachtgever: Admiraliteit (1662), Gemeente Amsterdam (1926)
(53 afbeeldingen)
Het voormalige St. Ceciliaklooster werd eerst verbouwd tot Prinsenhof, daarna tot Admiraliteit. Op de binnenplaats een fraaie classicistische pilastergevel (met Ionische kolossale orde) met groot driehoekig fronton met beeldhouwwerk (toegeschreven aan Artus de Wit). Toen het stadhuis op de Dam koninklijk paleis werd, verhuisde het stadsbestuur naar dit gebouw. Door diverse verbouwingen is er weinig over van het oorspronkelijke gebouw. In 1926 werd de Amsterdamse School-vleugel aan de OZ Voorburgwal gebouwd. Tegenwoordig hotel The Grand. Interieur: Trappenhuis, Raadszaal en Trouwzaal uit 1926.
Hotel The Grand staat historisch bekend als het Prinsenhof. Kern van dit zeer gevarieerde gebouwencomplex is het voormalige Admiraliteitsgebouw. Voordat het complex in gebruik werd genomen als hotel heeft het vier bestemmingen gehad: klooster, logement, admiraliteit en stadhuis. De binnenplaats, bereikbaar vanaf het poortje aan de OZ Voorburgwal, is omgeven door drie opmerkelijke gevelwanden, allen in een verschillende bouwstijl opgetrokken. De binnenplaats geeft dan ook een uniek overzicht van vier eeuwen Amsterdamse architectuurgeschiedenis:
- Het middeleeuws ogende torentje in het noorden oogt als een overblijfsel van de kloosterkapel.
- De classicistische gevel van het Admiraliteitsgebouw uit 1662 domineert nog steeds de binnenplaats. Het is een goed voorbeeld van Hollands Classicisme.
- Het kolossale hoekgebouw, de nieuwe stadhuisvleugel uit 1926, is een typisch voorbeeld van de architectuur van de Amsterdamse School uit de eerste decennia van de 20ste eeuw.
In 1808 werd het complex in gebruik genomen als stadhuis. Toen in 1987 het nieuwe stadhuis op het Waterlooplein gereed kwam was de bestemming van het oude stadhuis aan de OZ Voorburgwal onduidelijk. Uiteindelijk werd het gebouw gekocht door een hotelketen, die niet alleen het exterieur maar ook het waardevolle interieur, zoals de unieke zalen, wandschilderingen, trappenhuizen en gebrandschilderde ramen, op een zeer verantwoorde wijze restaureerde en in het gebouwencomplex in 1992 een vijfsterrenhotel onderbracht, The Grand. Daarmee kreeg het monument weer een oude functie terug, namelijk dat van logement voor voorname gasten van de stad.
De naam Prinsenhof kreeg het gebouwencomplex na 1578 toen het Ceciliënklooster werd ontruimd door het protestantse stadsbestuur. Een gedeelte van het klooster ging nu dienen als logement voor ‘Princen en Groote Heeren’. Niet alleen prins Willem van Oranje (in 1581) en zijn zonen en opvolgers prins Maurits en prins Frederik Hendrik logeerden hier, maar ook de Franse koningin Maria de Medici overnachtte in één van de kamers van dit gastenverblijf (in 1632).
De zuidvleugel van het complex, de plaats waar vroeger het Catharinaklooster stond, werd in 1597 ingericht als kantoor voor de Admiraliteit van Amsterdam, sinds dat jaar één van de vijf Admiraliteitscolleges in de Republiek. Dit bestuurscollege, dat de scheepvaartzaken in Amsterdam in goede banen leidde, groeide in de Gouden Eeuw, toen de Republiek zijn hoogtepunt als zeevarende natie bereikte, uit tot een zeer machtig instituut. Nadat in 1647 het OZ Herenlogement aan de Grimburgwal (op het huidige Binnengasthuisterrein) was gebouwd, verdween het gastenverblijf van het Prinsenhof en nam de Admiraliteit het gehele Prinsenhof in gebruik. In 1662 verrees op de binnenplaats het zogeheten Admiraliteitsgebouw met een indrukwekkende voorgevel in Hollands Classicisme, ontworpen door de meester-metselaar Willem van de Gaffel. De gevel heeft festoenen tussen de ramen zoals ook toegepast bij het stadhuis op de Dam en over twee verdiepingen doorlopende (zogenaamde 'kolossale') Ionische pilasters. Het reliëf in het timpaan, ontworpen door Jan de Bray, verwijst naar de taken van de Admiraliteit. In het midden bevindt zich de Nederlandse leeuw die met twee gekruiste ankers (het wapen van de Admiraliteit) in zijn klauwen als instrument, de belangen van de Republiek bewaakt, gesymboliseerd door de tuin van Holland. De leeuw wordt geflankeerd door de beelden van de Gerechtigheid (Vrouwe Justitia), de oorlogsgod Mars en de zeegod Neptunus. Kunsthistoricus Pieter Fischer ziet in dit gebeeldhouwde timpaan de hand van de beeldhouwer Artus de Wit. De windwijzers op het dak stellen de schepen van de vlagvoerende opperofficieren van de Admiraliteit voor en tonen opnieuw het wapen, de gekruiste ankers.
In 1768 liet de Admiraliteit aan het complex enkele woningen aanbouwen, de zogenaamde Admiraliteitswoningen. Uitwendig zijn zij nog als drie gescheiden panden te herkennen (zie OZ Voorburgwal 195 en OZ Achterburgwal 170-172).
In 1808 kreeg het Prinsenhof opnieuw andere bewoners en een andere functie, nl. stadhuis. Het Paleis op de Dam, oorspronkelijk door Jacob van Campen in de periode 1648-1662 gebouwd als stadhuis, werd geconfisqueerd door Lodewijk Napoleon die in naam van keizer Napoleon sinds 1806 over Holland regeerde. De stadsregering was gedwongen uit te wijken en vond een nieuwe zetel in het gebouw van de Admiraliteit, het bestuurscollege dat in de loop van de achttiende eeuw veel minder belangrijk was geworden. (In de jaren 1652 en 1655, tijdens de bouw van het nieuwe stadhuis op de Dam had de stadsregering hier ook al gezeteld.) Tot aan 1987, het jaar dat het huidige stadhuis (de Stopera aan de Amstel) in gebruik werd genomen, is Amsterdam vanuit het Prinsenhof aan de OZ Voorburgwal door burgemeesters en wethouders bestuurd. Na het vertrek van Lodewijk Napoleon werd het oude stadhuis op de Dam de nieuwe residentie voor het koningshuis.
Het stadhuis is aan het begin van de twintigste eeuw een aantal keren verbouwd en uitgebreid. In 1905 werd door architect J.B. Springer aan de kant van de Sint Agnietenstraat een nieuwe vleugel gebouwd. In 1926 kwam de opmerkelijke vleugel in Amsterdamse Schoolstijl van Nicolaas Lansdorp (1885-1968), architect van Publieke Werken, tot stand aan de OZ Voorburgwal. Van enige afstand op de hoek OZ Voorburgwal / Sint Agnietenstraat is goed te zien hoe de architect getracht heeft om de traditionele vleugel van Springer over te laten gaan in zijn expressionistische bouwstijl die zich kenmerkt door de fantasievol toegepaste metselverbanden, de sterk afwisselende venster- en raamvormen en de verspringende gevelelementen. Door het hoekgebouw te laten inspringen lijken de gevels van beide architecten op zichzelf te staan en is de stijlbreuk verzacht. Het gebouw van Lansdorp aan de OZ Voorburgwal rust op een natuurstenen voetstuk, waarvan de steunberen zijn gedecoreerd met beeldhouwwerken van Hildo Krop (1884-1970). In de gevelsculpturen treffen we allerlei symbolen aan voor bestuurlijke deugden als eenvoud en moed, ofwel van hardwerkende mannen- en vrouwenfiguren, symbolen van noeste arbeid.
Met de komst van het gemeentebestuur in het oude Admiraliteitsgebouw werd het interieur meerdere malen grondig verbouwd. De Raadszaal, die zich op de eerste verdieping achter de classicistische gevel bevond, werd opnieuw ontworpen door meubelontwerper Willem Penaat (1875-1957) in donker eikehout, met toepassing van coromandel ebben. In deze tijd leefde bij veel kunstenaars de behoefte om gezamenlijk met hun 'toegepaste' kunstwerken de gemeenschap te dienen in plaats van 'elitaire' kunst te produceren. De Raadszaal is een dergelijk 'Gesamtkunstwerk', waarbij ondanks de stijlverschillen van de verschillende beeldhouwers en schilders toch een 'gemeenschappelijke deler' voelbaar is, wellicht te beschouwen als de Amsterdamse art nouveau. Hilde Krop ontwierp aan de rechterkant van de zaal vier houten beelden die tezamen perioden uit de Amsterdamse en Nederlandse geschiedenis symboliseren zoals Gijsbrecht van Aemstel en de eerste scheepvaart naar Indië. Aan de linkerkant staan de beelden van Mendes da Costa die op expressionistische wijze Wijsheid, Daadkracht, Eensgezindheid en Liefde uitdrukken. Het beeld van John Raedecker, tegen de achterwand, toont drie vrouwen, de middelste symboliseert Amsterdam. De dames aan weerszijden dragen een bootje op hun handen; zij verbeelden de belangrijkste waterwegen van Amsterdam: de Amstel en het IJ. Achter de door Penaat ontworpen tafels en stoelen van Burgemeester en Wethouders hangen de niet voltooide schilderingen van Thorn Prikker die de deugden voorstellen waarnaar een goed stadsbestuur zich zou moeten richten, v.l.n.r. Wijsheid, Gerechtigheid, Gezag, Eensgezindheid, Voortvarendheid en tenslotte Geloof en Liefde. De lichtkronen werden vervaardigd van Leerdamglas naar ontwerp van Frits Lensvelt. In deze zaal werd op 12 maart 1966 door burgemeester Van Hall het huwelijk voltrokken tussen Prinses Beatrix en Claus von Amsberg.
Een ruim trappenhuis vormt de schakel tussen het oude Admiraliteitsgebouw met de Raadszaal en de Nieuwe Vleugel met o.a. de Trouwzalen en de kamers van B & W. Het is versierd met glas-in-lood-ramen uit 1929 van R.N. Roland Holst, geschonken door Rotterdam ter gelegenheid van het 650-jarig bestaan van Amsterdam, met als thema de kracht van de middeleeuwse stad. Ook hier treffen we Gijsbrecht van Aemstel aan, samen met voorstellingen van vissers, dijkenbouwers, huisvrouwen, kooplieden, priesters en wetgevers. Bij het trapje dat naar de Raadzaal leidt, is de Stedenmaagd van Amsterdam afgebeeld, tronend boven de grachtengordel, in een mahonie- en koromandelhouten ajour, gemaakt door Hildo Krop. Diverse belangrijke Amsterdamse gebouwen zoals het Paleis op de Dam en torens zijn herkenbaar.
Een andere typische uiting van Nederlandse art nouveau vinden we in de Trouwkamer Eerste Klasse, in 1926 ontworpen door Chris Lebeau (1878-1945). In opdracht van wethouder Wibaut, die grote bewondering had voor de noodlijdende kunstenaar, maakte hij de wandschilderingen in Keimse mineraalverf; tevens ontwierp hij de glas-in-loodramen aan de tuinzijde. De vlakke en drukke wandschildering met zijn overwegend ovale lijnen schetst bij binnenkomst vanaf de linkerzijde een levensgeschiedenis van twee mensen die voor zichzelf spreekt. Achtereenvolgens zijn de Puberteit, de Prille Liefde en de Gerijpte Liefde (links) en het Gezin (rechts) afgebeeld. Het gebrandschilderde raam daartussen stelt het Huwelijk voor. Centraal staat uiteraard in deze zaal de afbeelding van het huwelijk op de glas-in-loodramen, die uitkijken op de binnenplaats. Tijdens de bezettingsjaren werden de wandschilderingen aan het oog onttrokken, omdat zij "niet in overeenstemming (waren) met de waardigheid welke een dergelijke representatieve ruimte dient te kenmerken". Na de oorlog kwamen de beschilderingen weer achter de betengeling vandaan. De trouwzaal wordt overigens nog steeds als zodanig gebruikt.
In fel contrast met de gemeenschapskunst van de jaren '20 die in de Raads- en Trouwzaal te bewonderen is, schilderde Karel Appel in de kantine van het Stadhuis in 1949 de wandschildering 'Vragende Kinderen'. Geïnspireerd door een treinreis door het naoorlogse Duitsland, waar Appel op de perrons tal van hongerige kinderen had gezien, schilderde hij in abstracte stijl kindergezichtjes op de kantinewand. Het werd het middelpunt van een nationale rel. De aldaar lunchende ambtenaren werden echter niet geraakt door het engagement en de directe vormentaal van de kunstenaar. Zij beschouwden het moderne kunstwerk als 'lelijk, belachelijk en onrustig' en lieten de wandschildering bedekken met een schot. Momenteel is het schilderij weer te zien in het restaurant Café Roux van The Grand.
Gebruikte literatuur:
- Marlin Burkunk. 'Toets en proef der loffelijcker bouwkonst'. Stadsherstel op de Wallen en in de Haarlemmerbuurt. Amsterdam 1996 (Open Monumentendag): p. 44-50
- P.M. Fischer. Ignatius en Jan van Logteren. Alphen aan den Rijn, 2005: p. 21
- Petra Grooteman. 'Van grootse stadhuisplannen en eeuwige twijfel'. Ons Amsterdam 64-9 (sept. 2012): p. 360-365
- Guido Hoogewoud. 'Het interieur van de stadhuisvleugel van 1922 en het verbouwde Admiraliteitsgebouw'. Maandblad Amstelodamum 75 (1988): p. 40-45
- Richter Roegholt. Hotel The Grand Amsterdam. Een kleine cultuurgeschiedenis van het gebouw. Amsterdam, 1995
- Hans Tulleners en Peter Quatfass. Amsterdamse stijlkamers binnen de Singelgracht. Verborgen interieurs van werelderfgoedstad Amsterdam. Amsterdam, 2023: p. 102-103
MIP-nummer: 12214
Functie: Gemeentehuis
Architect: Lansdorp, N. Dienst Publieke Werken
Jaartal: 1924-1926
Bouwstijl: Expressionistische Amsterdamse School
Het Monumenten Inventarisatie Project, afgekort MIP, is een landelijk project van de Nederlandse Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed dat tussen 1986 en 1995 werd uitgevoerd. In de MIP-database zijn cultuurhistorische gegevens opgenomen van 152.400 waardevolle Nederlandse gebouwde objecten uit de periode 1850-1940. Het inventarisatieproject leidde tot de aanwijzing van rijksmonumenten: het Monumenten Selectie Project (MSP). Niet alle MIP-panden werden beschermde rijksmonumenten. Meer informatie: www.nationaalgeoregister.nl.
Monumentenstatus: RM
Monumentennummer: 6085
Adres: Oudezijds Voorburgwal 197
Adressen: Oudezijds Voorburgwal 197
Inschrijvingsdatum: 13-10-1970
Redengevende omschrijving: STADHUIS, gevestigd in een uit het voormalige St. Ceciliaklooster ontstaan complex dat als logement voor vorsten Prinsenhof heette en van 1656-1795 zetel van de admiraliteit was. Oud zijn van dit complex behalve de ambtswoningen voor zeeofficieren aan de O.Z. Achterburgwala): het in recente tijden geheel uitgebroken, door een schilddak met 2 schoorstenen gedekte hoofdgebouw van de Admiraliteit (1661, door Willem van de Gaffel), waarvan de voorgevel een zandstenen sokkelverdieping en daarboven een ionische reuzenorde met door Jan Gijseling gebeeldhouwd fronton op de middenrisaliet vertoont.
RM = Rijksmonument. Rijksmonumenten zijn gebouwen of andere objecten die van nationaal belang zijn. Bijvoorbeeld door hun schoonheid of door de geschiedenis van het pand voor Nederland. Nederland telt bijna 62.000 rijksmonumenten. Daarvan bevinden zich 6.635 in de Amsterdamse binnenstad (op 1 januari 2017). Vrijwel alle beschermde rijksmonumenten zijn geregistreerd in 1970.
GM = Gemeentelijk monument. Sommige panden hebben een bijzondere betekenis voor een stad, dorp of regio. In dat geval kan de gemeente zo'n pand op de gemeentelijke monumentenlijst plaatsen. In de Amsterdamse binnenstad bevinden zich 1.193 door de gemeente Amsterdam beschermde monumenten (op 1 januari 2017).
Redengevende omschrijving = Een beschrijving van de belangrijkste uiterlijke kenmerken van het object op het moment van opname op de monumentenlijst. De redengevende omschrijving heeft de status van juridisch document en geeft de reden aan waarom het object is geplaatst op de monumentenlijst. Meer informatie: cultureelerfgoed.nl.
Laatste wijziging: september 2023